maandag 25 januari 2016

Schepping en evolutie (15): De betrouwbaarheid van de Bijbel [b]

,,Ben Hobrink richt in zijn niet onomstreden boek Moderne wetenschap in de Bijbel terecht de aandacht op de wetten uit onder meer Leviticus. Behalve dat die socialer en milieuvriendelijker waren dan van buurvolken uit die tijd, wat buitenlandse herkomst onwaarschijnlijk maakt, blijkt er kennis achter te zitten die toentertijd nog volslagen onbekend was en pas in onze tijd is opgedaan.
,,Neem de regel van de besnijdenis. Ten eerste blijkt besnijdenis bij minder hygiënische volken de kans op kanker aan de geslachtsorganen aanmerkelijk te verkleinen, en ten tweede blijkt de achtste dag, waarop volgens de Mozaïsche wet de besnijdenis moest plaatsvinden, juist de dag te zijn waarop de bloedstolling het best werkt. Nog duidelijker wordt mijn punt op het gebied van de reinigingswetten. Een hele reeks specifieke voorschriften die je kun nalezen, zoals lichaam en kleding wassen na aanraking van een dode, afzondering bij een besmettelijke ziekte enzovoort, waren in die tijd en vele eeuwen nadien hoogst ongebruikelijk maar zijn volgens onze huidige kennis precies wat nodig is ter voorkoming van pest- en darmepidemiën, geslachtsziekten, onvruchtbaarheid en voedselverontreiniging en ter verhoging van de algehele levensverwachting. En het derde belangrijke punt: de voedselwetten. De regels voor welke dieren als rein en welke als onrein beschouwd werden zijn vanuit onze kennis als volgt samen te vatten: voor consumptie verboden zijn dieren die a) gevaarlijk kunnen zijn voor onze gezondheid, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van trichinen, of b) belangrijk zijn voor het ecologisch evenwicht, zoals aaseters. Verder kan het eten van 'doodgevallen' dieren gevaarlijk zijn en werd dus verboden. Als laatste wil ik nog noemen dat het voorgeschreven sjabbatsjaar, één op de zeven jaar braaklegging van de grond, het beste blijkt te zijn voor de bodem.
,,Dat deze wetenschappelijk gezien beste regels verpakt zijn in godsdienstwetgeving is van ons uit te begrijpen. Om te beginnen hadden mensen, zeker in die tijd en omgeving waarin het Joodse volk waarschijnlijk het enige was waarvan de godheid niet door middel van beelden mocht worden gediend, de mensen behoefte aan iets tastbaars, zoals een tabernakel met daaromheen een priestercultus vergezeld van de nodige regels en symbolen. Bovendien moesten aan de naleving daarvan wel sancties worden verbonden omdat wetenschappelijke argumenten daar en toen niemand zouden hebben overtuigd. Dit alles wil niet zeggen dat het God uitsluitend ging om der mensen lichamelijke gezondheid, maar het vereren van de ene ware God, geestelijk welzijn en lichamelijke voorspoed worden duidelijk met elkaar verweven, moeten met elkaar samenhangen.
,,Verder beweer ik niet dat de Bijbel alleen geloofwaardig is op punten van of vanwege wetenschappelijk betrouwbare informatie, maar misschien helpt het jou, die de moderne wetenschap hoog in het vaandel heeft staan, de waarde van de Bijbel in te zien. Dat die veel verder reikt dan dit valt buiten het bestek van deze reeks.”
,,Daar heb je al wel eens over geschreven, geloof ik.”
,,Klopt, meer dan eens.”
,,Maar jij gelooft dus toch niet zo in de wetenschap?”
,,Onze wetenschap heeft zijn waarde, maar ook zijn beperkingen. Een wetenschappelijke discussie over het oorsprongsvraagstuk is leerzaam, maar ten eerste spelen er altijd vooronderstellingen mee, ten tweede kan onze wetenschappelijke kennis nooit volledig uitsluitsel geven over hoe de wereld is ontstaan en nu in elkaar zit en ten derde is het de vraag of onze wetenschappelijke methode leidt tot echte waarheidsvinding, maar dat laatste is een wijsgerige vraag die we hier verder buiten beschouwing moeten laten. Ik vind het een voordeel van de Bijbel in dezen dat die onze kennis kan uitbreiden, maar zelfs dan blijven er nog genoeg raadsels over.”


1 opmerking:

  1. Kees van Reenen9 maart 2016 om 04:45

    Inderdaad niet onomstreden; zo komt er vanuit theologische hoek kritiek op Hobrinks pogingen om Westerse wetenschappelijke kennis in de (Oosterse) Bijbel te lezen; en vanuit natuurwetenschappelijke hoek op beweringen over bijv. de besnijdenis (zo is het zeer de vraag of dat van die achtste dag klopt). Deze dingen doen afbreuk aan de geloofwaardigheid van het boek, maar ik denk niet dat het daarmee geheel terzijde kan worden geschoven. De stelling dat er in de Bijbel bovennatuurlijke invloed zichtbaar is, waarmee die niet kan worden afgedaan als een menselijk (sprookjes)boek, blijft m.i. overeind. Een door Evert niet genoemd element bijvoorbeeld wordt gevormd door de vele profetieën, waarvan de uitkomst in vele gevallen in een ander bijbelboek (o.m. over het leven van Jesjoea'), in de geschiedenis (bv. over Alexander de Grote) of in onze tijd (de verstrooiing en terugkeer van de Joden) is na te gaan.

    BeantwoordenVerwijderen