maandag 2 november 2015

Schepping en evolutie (3): Wetenschappelijke methode [a]

,,Je doet erg stellige uitspraken, maar wat weet je er eigenlijk vanaf? Weet je wel hoe evolutie werkt? Je hebt er zelfs nog een krasse uitspraak van een filosoof bij gevonden, maar als ik me niet vergis ben je net als al die creationisten die elkaar maar napraten en niet eens weten hoe de wetenschappelijke methode werkt.”
,,Dat laatste is onjuist. Er bestaan duizenden creationistische biologen – naast trouwens velen die noch evolutionisme noch creationisme aanhangen – en die weten per definitie hoe de wetenschappelijke methode werkt, omdat ze bioloog en dus wetenschapper zijn. Ik durf zelfs de stelling aan dat velen onder hen beter weten hoe die werkt dan menig evolutiebioloog. Maar goed, laten we ons niet gaan ingraven en elkaar met scherpe taal bestoken; een open gesprek is vruchtbaarder. Jij stel kritische vragen en ik zet mijn zienswijze uiteen. Uitstekend. Dan kijken we na afloop waar we op uitkomen.”
,,Goed. Ik ben benieuwd naar de feiten waarmee jij jouw beweringen onderbouwt en of je weet hoe wetenschap werkt.”
,,Op die feiten komen we later. Eerst over wetenschap. Op het eerste gezicht werkt die heel inzichtelijk. Naar aanleiding van een waargenomen feit heeft een onderzoeker een hypothese (een vooronderstelling), die hij toetst middels een experiment. De werkwijze van die proefneming, alsmede de uitkomst en zijn conclusies, beschrijft hij zorgvuldig in een artikel dat als het een beetje meezit in een wetenschappelijk tijdschrift wordt geplaatst. Wordt de hypothese bevestigd, ook door collegawetenschappers en andere experimenten, dan kan de hypothese worden bevorderd tot theorie. Wordt die theorie uiteindelijk door de meeste vakgenoten ondersteund en kan hij werken als vakbreed onderzoekskader, dan kan de theorie bevorderd worden tot paradigma.
,,Dat over de ‘wetenschappelijke methode’ verschillend kan worden gedacht mag duidelijk zijn uit het feit dat zij denkvoer heeft gevormd voor een hele tak van de wijsbegeerte, de wetenschapsfilosofie. De eerste belangrijke groep wetenschapsfilosofen, de Wiener Kreis, zag wetenschap als volstrekt rationeel; de wetenschap toonde met waarnemingen de juistheid van hypothesen aan. Begin twintigste eeuw meende Karl Popper echter dat dit geen recht deed aan de werkelijkheid van de wetenschap. De wetenschap "verifieerde" niet, maar "falsificeerde", dus zou proberen met feiten haar eigen theorieën te bewijzen onwaar te zijn. Dit is het 'ideaalbeeld' van de wetenschap. Het bleek in de wetenschap echter niet allemaal zo zuiver verstandelijk toe te gaan. Dit werd onderkend door Thomas Kuhn die het idee van de genoemde paradigma's ontwikkelde. De wetenschap blijkt volgens hem uit te gaan van een bepaalde vaste vooronderstelling, een onderzoeksschema, aan de hand waarvan onderzoek gedaan wordt en waaraan de uitkomsten van dat onderzoek getoetst worden. Dit paradigma is een bril waardoor de wereld bekeken wordt, met als gevolg een beperkte kijk op de werkelijkheid. Zo’n paradigma is buitengewoon standvastig en kan alleen door een wetenschappelijke revolutie worden vervangen door een ander. En dat is zoals je begrijpt pas mogelijk zodra er een voor de meeste vakgenoten aanvaardbaar alternatief is. Paul Feyerabend meende dat er zelfs geen wetenschappelijke vooruitgang bestond. De verschillende paradigma's zijn niet met elkaar te vergelijken, dus bouwen niet op elkaar verder. Wetenschappers die niet hetzelfde paradigma aanhangen proberen elkaar (niet alleen met wetenschappelijke argumenten) te overtuigen. Wetenschap gaat zo slechts om het verkrijgen van overeenstemming (consensus) over de wijze waarop de werkelijkheid bezien moet worden.
,,Zelfs daarmee zijn we er nog niet, maar laten we even pauzeren en volgende week verder hierover bomen.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten