donderdag 6 augustus 2015

Buitenaards leven

De kranten stonden er bol van: de ontdekking van een ‘aardachtige planeet’, Kepler-452b, door sensatiemedia meteen "tweede Aarde" genoemd, of "het oudere neefje van de aarde"; er is zelfs al een afbeeldingen gemaakt van het mogelijke oppervlak van de planeet, al hebben we geen flauw idee hoe de planeet er werkelijk uitziet en grote kans dat we daar nooit achter komen ook, want Kepler-452b is maar liefst 1400 lichtjaren van ons verwijderd. Vanwaar al deze ophef? Wel, de planeet bevindt zich in de zogenaamde "bewoonbare zone" rond zijn ster Kepler-452 in het sterrenbeeld Zwaan. En hoewel zowel Kepler-452b groter is dan Aarde als Kepler-452 groter en heter dan de Zon, is de met de Kepler-ruimtetelescoop ontdekte exoplaneet (d.w.z. planeet buiten ons zonnestelsel) de meest aardachtige die tot dusver bekend is. En dat betekent – hou je vast – dat er misschien wel leven op kan voorkomen!...

Intussen is duidelijk dat de kans dat er leven is op Kepler-452b zeer klein is, maar zeg nooit nooit… De Kepler-ploeg blijft zoeken en wellicht vinden ‘we’ binnen afzienbare tijd een werkelijk bewoonbare of zelfs bewoonde planeet.
En dan? Wel, dan kunnen we eindelijk opademen, want dan blijkt eindelijk dat we niet alleen zijn in het onmetelijke heelal. Want dat is toch wel de vervelendste consequentie van het afzweren van God en de goden: dat er in de uitgestrekte kosmos niemand is die weet heeft van die mensjes op een planeetje verdwaald in een uithoek van het onafzienbare, spaarzaam met sterren en andere levenloze brokken bezaaide universum. Moet je nagaan: onze planeet is maar een speldenknopje vergeleken bij de Zon en die is maar een minuscule dwerg vergeleken bij sommige reuzensterren, die op hun beurt als slechts een nietig stipje staan aan de hemel der eindeloze eenzaamheid. En nergens andere intelligentie, zelfs nergens ander leven dan alleen op ons in duisternis gehulde aardkluitje – dat is toch een onverdraaglijke gedachte! Verdwaald, hopeloos verdwaald door stom toeval zijn we hier, volslagen zinloos.

Op de in de jaren 1970 elk met een ruimteschip verstuurde gouden platen met afbeeldingen en geluidsopnamen van de Aarde hebben we nog steeds geen antwoord. In de tussentijd is een clubje astronomen in het kader van het project SETI ("zoektocht naar buitenaardse intelligentie") druk bezig te zoeken naar radiosignalen uit het heelal. Vanwege de angst van sommige wetenschappers dat door ons uitgezonden signalen mogelijk ongure elementen uit de ruimte kunnen aantrekken is dáár nu maar van afgezien.
Maar zal het wat opleveren? Vergeet het maar. De schrijver van het Wikipedia-artikel over SETI meent dat er "plausibele argumenten zijn om aan te nemen dat dergelijke [intelligente] beschavingen waarschijnlijk bestaan" (nl. de vergelijking van Drake, die niets meer is dan een formule met louter onbekende grootheden), maar ik ben niet overtuigd. Hugh Ross, Kenneth Samples en Mark Clark geven in hun boek Lights in the sky & little green men een overzicht van de 153 factoren waaraan moet worden voldaan om leven (nog niet eens intelligent leven) op een planeet mogelijk te maken; de berekening mondt uit in een waarschijnlijkheid van 1:10194. Aangezien het maximaal aantal planeten in het heelal wordt geschat op tien triljard (1022) is de kans dat één ervan leven bevat 10172 (een één met honderdtweeënzeventig nullen, zou moeten klinken als "tien octovigintiljard" of zoiets). Zelfs al zouden Ross, Samples en Clark te pessimistisch zijn, dan nog is de kans op een andere planeet met leven verwaarloosbaar.

Of toch niet? Ondanks afwezigheid van enig kosmologisch bewijs zijn er mensen die stellig geloven in buitenaardse intelligentie – de bewijzen zijn volgens hen op Aarde te vinden: buitenaardsen bezoeken ons in ruimteschepen (vliegende schotels, ‘ongeïdentificeerde vliegende objecten’; mogelijk reusachtige afstanden overbruggend via wormgaten) en laten soms sporen na in het landschap, bijvoorbeeld in de vorm van graancirkels (waarover later). Bovendien zijn er getuigenverklaringen van mensen die ontmoetingen hebben gehad met buitenaardsen of zelfs door hen ontvoerd zijn geweest. Op één of andere wijze echter laten andere mensen die toch overtuigd zijn van het bestaan van buitenaardse intelligentie zich hierdoor dan weer niet overtuigen – omdat het te dichtbij komt? Raadsel.

Christenen zijn over het algemeen – hoewel er uitzonderingen zijn – niet erg te porren voor de gedachte dat er elders in het heelal (intelligent) leven voorkomt, vanuit de gedachte dat de Bijbel de mens een unieke plaats toekent en zwijgt over andere bewoonde planeten. Nu wil dat zwijgen niet zeggen dat het niet kán, maar alleen al op grond van de hedendaagse kennis acht ik de kans verwaarloosbaar. Maar ja, voor wie in toeval, oerknal en evolutie gelooft is die conclusie toch minder gemakkelijk aanvaardbaar.

Dus er is geen buitenaards leven? Neen. Er ís buitenaards leven; maar dan in de vierde, vijfde of misschien zevende tot vijfentwintigste dimensie. Lees Schaduw van de werkelijkheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten