maandag 27 juli 2015

Het homoparadijs

Afgelopen zaterdag is Amsterdam Gay Pride weer van start gegaan, een jaarlijks evenement dat dit jaar duurt tot en met komende zondag 2 augustus. Een feestelijk evenement met een homocultureel karakter, aldus Wikipedia, vooral bedoeld om vrijheid en diversiteit te vieren. Amsterdam Gay Pride trekt elk jaar vele tienduizenden tot maar liefst enkele honderdduizenden bezoekers (vorig jaar driehonderdduizend) en is duidelijk bedoeld om aandacht te vragen voor andere seksuele geaardheden, vaak samengevat onder de afkorting LHBTi (lesbisch, homo, bi- en transseksueel (en interseksueel)) – immers, niet iedereen is hetero, en dat mag ook benadrukt worden, vindt Nederland sinds de jaren '70, met Amsterdam voorop. Overigens is de Amsterdam Gay Pride niet zoals Gay Prides in het buitenland een protestdemonstratie; de Nederlandse variant daarvan is de Roze Zaterdag die elk jaar eind juni in een wisselende stad ergens in het land wordt gehouden.
 
Tijdens Amsterdam Gay Pride hangt aan de Westertoren een grote regenboogvlag, symbool voor culturele en seksuele diversiteit. Op de eerste zondag wordt een 'roze kerkdienst' gehouden (gisteren dus). Hoogtepunt van het festival is de botenparade die komende zaterdag weer door de Amsterdamse grachten zal varen. Een vrolijk, kleurrijk gebeuren met veel extravagant uitgedoste anders geaarden. Het zijn bepaald niet alleen homo-organisaties en dergelijke die hieraan deelnemen; ook serieuze bedrijven en zelfs overheidsinstanties, zoals ING Bank, PostNL en de Politie varen mee.
Zo waren er vorig jaar postbezorgers met een roze hoedje en een shirt met de tekst "met liefde bezorgd". Het spijt me, maar zo krijg ik bij "liefde" en vieze smaak in mijn mond. Ik moet zeggen dat hét Nederlandse postbedrijf wat mij betreft niet wint aan respect door dit evenement te sponsoren. Maar het gekste nog vind ik dat de Politie 'blauw' en 'roze' wil mengen en daar nog trots op is ook. Ikzelf ben eerder trots op rechercheur Remco de Jong die vorig jaar in opspraak kwam nadat hij via Twitter (wat ik op zich een dwaas medium vind) had gereageerd op een artikel in Elsevier, waarin de parade "een vrolijk vertoon van Hollands Glorie" werd genoemd, met de opmerking dat het "een smerige vertoning" was waarbij de term "Hollands Goorie" beter paste.
In het Engels is het woord "gay" (vrolijk) al onbruikbaar geworden. In Nederland dreigt de kleur roze nare assosiaties te krijgen.
 
Kijk, we moeten homofielen (letterlijk: "gelijke vrienden") met respect benaderen. Ze hebben het al moeilijk genoeg in een heterofiele omgeving. Grapjes over homo's vind ik even smakeloos als een homoparade. Maar homoseksualitieit en andere geaardheden blijven een afwijking, net als pakweg onvruchtbaarheid, een erfelijke ziekte of het ontbreken van een paar tenen. Zaken waar een weldenkend mens niemand die ermee behept is om uitlacht, maar ook zaken waar je niet trots mee te koop ga lopen. Want ga maar na: als de hele mensheid homoseksueel geaard was zou onze soort binnen de kortste keren uitgestorven zijn. Wie zich zorgen maakt om overbevolking, laat die lekker vrijgezel blijven, homo of hetero.
 
Amsterdam is trots op de titel "homohoofdstad van Nederland" en betreurt het niet langer homohoofdstad van Europa te zijn. Het is echter de vraag of alle homofielen het daarmee eens zijn.
In de Amsterdamse politiek is net als elders over allerlei zaken verschil van mening, maar er is één punt waarover alle partijen (inclusief het CDA) het eens zijn: homo-emancipatie – het Roze Stembusakkoord. Afgelopen maart werd in een commissievergadering het plan geopperd om op Sail Amsterdam (19-23 augustus) een roze bootje in te zetten. Dit riep echter weerstand op vanuit 'onverwachte' hoek: VVD- raadslid Rik Torn, zelf homo, vond dit een slecht idee: “… ik denk dat je daar homo's ontzettend mee tekortdoet en ontzettend mee stigmatiseert, (…) want homo's zijn gewoon mensen.”
De homoparades zullen ten minste één ding bereiken: de stereotiepe homo wordt een viezerik in een roze zwempak, in plaats van een gevoelige jongen die zich meer tot jongens dan tot meisjes aangetrokken voelt. Het is maar hoe je als homo bekend wil staan.
 
'Uit de kast komen' en anderen daartoe aanjuichen is een rage; in ons land heerst onbegrip voor hen die er anders over denken. Dit ervoer Thony Kraamer, een heldhaftige homofiele jongen die in het tijdschrift De Oogst vertelde waarom hij zijn homofiele geaardheid niet wilde praktiseren. Nogmaals, een anders geaarde moeten we met respect bejegenen, maar we hoeven hem, haar of 'het' niet aan te moedigen zich op al dan niet perverse wijze te gaan uitleven. Maar dat begrijpt de gemiddelde moderne Nederlander niet. Gebrek aan zelfbeheersing wordt tot deugd verheven. Dat is wat de homoparade is eis eis eis
 
Homo, word mens!
 

maandag 20 juli 2015

Orgaandonatie

Organen doneren, na je dood – wel of niet doen? Dat is de vraag die in de afgelopen jaren aan elke volwassen Nederlander is gesteld. Heb jij al een beslissing genomen? Mag er uit jouw dode lijf straks een long, nier, lever, hart of wat dan ook (hersenen?) gehaald worden voor iemand die het hard nodig heeft?

In 2012 publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gegevens van een onderzoek uit 2010 waaruit bleek dat ruim de helft van de bevolking koos voor donorschap; slechts een tiende gaf aan geen orgaan of weefsel te willen afstaan. De overigen wisten het nog niet of lieten de beslissing over aan anderen.
Twee weken geleden maakte het CBS gegevens bekend van de spreiding van het percentage orgaandonoren per gemeente in Nederland. Wat bleek? Behalve dat van degenen die in 2010 een duidelijke ja- of nee-mening gaven er nog steeds velen die mening niet hebben laten registreren (60%, in Zuid-Holland en Flevoland ruim 63%), geven de cijfers aan dat er een omgekeerd verband bestaat tussen kerkgang en orgaandonorschap. In grote lijnen – er zijn natuurlijk flinke schommelingen – tellen de gemeenten met de meeste kerkgangers de minste orgaandonoren. Terwijl het gemiddelde aantal geregistreerde donoren rond de 25% ligt, is dat voor het Noord-Brabantse Goirle 33% en voor Urk slechts 8%. Dat wil nog niet zeggen dat Urkers een verklaarde tegenstander zijn van orgaandonatie, want 77% staat niet als ja'er of nee'er geregistreerd. Wel is het opvallend dat vooral in de rooms-katholieke streken het aantal donoren hoog is. Wat daar de oorzaak van is durf ik niet te zeggen; maar voor de protestantse kerken kan ik me er (als protestant) wel iets bij voorstellen: hoewel het belangrijkste argument vóór donorschap, namelijk naastenliefde, door iedereen van belang wordt geacht, vrijwel ongeacht levensbeschouwing, wordt het belangrijkste tegenargument, namelijk eerbied voor het door God geschapen lichaam, lang niet door iedereen gedeeld.

Van het onderzoek in 2010 was er tegenover 10% die geen orgaan wilde afstaan slechts 5% die geen orgaan wilde ontvangen. Het verschil was het grootst bij moslims en het kleinst bij 'Gereformeerden'.
Er zijn dus meer mensen die indien nodig een donororgaan willen ontvangen dan die er één of meer wil afstaan; in 2010 63 tegenover 54 procent. Mag ik voor het gemak de betreffende 11 procent, die wel een orgaan wil ontvangen maar niet afstaan, aanduiden met de term "egoïsten"? 11%, maar als het erop aankomt waarschijnlijk nog veel meer; want stel je voor: je heb aangegeven geen donor te willen worden; dan krijg je een ernstig ongeluk en je lever wordt onherstelbaar vernield, het enige dat je leven nog kan redden is een levertransplantatie – zou je "ja" zeggen? De kans is vrij groot, maar dat betekent wel dat je óf je beslissing over orgaandonatie moet herzien, óf dat je word ingedeeld bij de categorie "egoïsten". In het eerste geval kun je je dan wel afvragen hoe principieel die beslissing is.

Moet je dan wel of niet organen afstaan? Mijn mening is: nee. Je lichaam is uniek. Natuurlijk is God als Hij eens de doden opwekt in staat er ondanks ontbrekende organen weer een compleet lichaam van te maken – zelfs van verbrande, verscheurde en door de vegetatie opgenomen lichamen, al heb ik geen idee hoe – maar je moet Hem niet tegenwerken, zou je kunnen zeggen; vooral echter vind ik het getuigen van weinig respect voor de natuur en de Schepper om in een dood lichaam te snijden. Jawel, het past in de moderne tijd van genetische manipulatie en kunstorganen – maar daar ben ik dan ook faliekant tegen. We zijn al veel te ver bij de natuur vandaan geraakt en denken ongestraft met haar te kunnen sollen. Over arrogantie gesproken. De mens is niet langer rentmeester maar dictator. Ondanks de goede argumenten die er te geven zijn ten gunste van orgaandonorschap zie ik dat ook in dit licht: onethisch gerommel met unieke schepselen.

Maar vervolgens moet je dan ook wel consequent zijn: Geen organen geven? Geen organen aannemen. Zelfs als je in levensgevaar verkeer. Daarom is het ook belangrijk je beslissing vast te leggen als je gezond ben, want wat moet er van terechtkomen als je als demente of ernstig zieke nog over zo iets wezenlijks moet besluiten? Kort en goed is dit mijn oproep: wees een held met respect voor de schepping, en zeg "NEE".


maandag 13 juli 2015

Edese Politiek

Het spijt me, weer slecht nieuws.

Sinds dat de overheid de beslissing om winkels al of niet open te stellen op zondagen bij de gemeenten heeft gelegd wordt er in de gemeenteraden over gediscussieerd; zo ook in mijn  buurgemeente Ede. Aangezien de politiek erover verdeeld was besloot de coalitie (bestaande uit CDA, CU, PvdA, D66 en GemeenteBelangen) vorige maand een referendum uit te schrijven. De uitslag bleek echter niet te zijn wat de seculiere partijen in de gemeenteraad hadden gehoopt: 57% van het aantal stemmers bleek tegen zondagsopenstelling. Maar goed, een volksraadpleging is niet bindend en bovendien ontdekten slimmeriken een zijdeur: als je de uitkomst uitsplitste naar woonplaats bleek dat er in de stad Ede een kleine meerderheid vóór was. Dus sloegen zes partijen (onder aanvoering van VVD – die afkorting staat kennelijk niet voor "veel vrije dagen" – en GemeenteBelangen – veelzeggend: "-Belangen", niet "-Belang" –) de handen in elkaar en schreven een initiatiefvoorstel voor, let wel: 52 zondagen per jaar voor alle winkels in Ede-kom, niet voor de 12 zondagen per jaar of alleen super- en bouwmarkten waarvoor in het referendum bij de Edenaren nog een meerderheid was te vinden. Ook het feit dat de ondernemersvereniging aangaf niet meer dan 12 koopzondagen per jaar te wensen werd genegeerd. En met 20 van de 39 zetels wisten de bewuste partijen zich verzekerd van een meerderheid in de gemeenteraad.
Politiek gekonkel van de bovenste plank, dat het stereotype van onbetrouwbare politici bij de burger flink zal versterken.
Het argument dat bij een keuze voor 12 zondagen per jaar over enige tijd opnieuw zou moeten worden gediscussieerd gaat niet op, want het is slechts een kwestie van tijd voordat de discussie zal worden geopend of de nu ingevoerde zondagsopenstelling van vijf uren naar Wagenings voorbeeld moet worden verruimd naar de hele dag.

Het besluit was nog niet koud of de winkels mochten al open op zondag, gisteren. Een staaltje provocerend puberaal gedrag van de eerste orde.
Overigens scheen het nogal chaotisch te zijn verlopen, maar na een paar weken zal één en ander zich wel uitkristalliseren.

Intussen kun je je afvragen wie er met deze ontwikkeling gebaat is. Waarschijnlijk alleen gemakzuchtige mensen die vergeten hun boodschappen op zaterdag te halen. Het is zeer de vraag of het de winkeliers die hun winkel op zondag openstellen financieel voordeel oplevert, want in totaal zal er nauwelijks meer worden gekocht terwijl personeel meer moet worden betaald. Daarom is men hard bezig de zondagstoeslag eraf te halen; het gevolg zal zijn dat niemand meer op zondag wil werken, maar dan zal het ongetwijfeld verplicht gesteld worden bij sollicitatie. Over vrijheid en democratie gesproken.
Hooguit zullen er wat Edenaren die eerder op zondag in Wageningen – waar de koopzondag al eerder werd ingevoerd – nu in Ede blijven, maar daarmee is het voordeeltje van Wageningen weer weg – een voordeel dat vermoedelijk niet of nauwelijks opweegt tegen de nadelen van de 24-uurseconomie, maar daarover heb ik al eerder mijn mening te berde gebracht.
Winkels die in tegenstelling tot hun buren hun deur 's zondags gesloten houden zullen het waarschijnlijk niet lang volhouden als gevolg van de concurrentie: op termijn zullen de meeste óf alsnog zwichten voor de druk om op zondag open te gaan, óf het loodje leggen. Ten gunste van de grote winkelketens die makkelijker aan personeel kunnen komen – nog meer schaalvergroting; koren op de molen van de VVD. Gezins- en eenmansbedrijven mogen verrekken.

Verstandige Edenaren: doe je boodschappen in het vervolg in Lunteren, Bennekom of Veenendaal of bij de Edese winkels die hun deur op zondag dichthouden, en stem niet meer op één van de partijen (Burgerbelangen, VVD, GemeenteBelangen, PvdA, D66 en GroenLinks/Progressief Ede) die zich aan dit schandalige politieke spelletje schuldig hebben gemaakt.

maandag 6 juli 2015

Blurb!

Blurb!
 
"Dit boek steekt met kop en schouders boven andere romans uit."
"De schrijver houdt je in zijn ban."
"Boeiend en meeslepend."
"Een bijzonder goed geschreven verhaal."
"Wederom een meesterwerk van deze veelgeprezen auteur."
"Heerlijk romantisch."
 
En zo kunnen we nog wel een bladzij of dertienhonderd doorgaan, want van bijna elk boek dat de laatste decennia is verschenen wordt de achterkaft wel gesierd met dit soort lovende kritieken. Met bronvermelding, dat wel.
Sommige uitgevers gaan zelfs zover dat ze zo'n citaat op de voorkant zetten.
"Jane Austen is one of my favourite writers" – Nou en?
"Bossenbroek heeft een formidabele prestatie geleverd." – Zal waar zijn, maar dit op de voorkant af te drukken doet afbreuk aan de uitstraling van het boek.
 
Doe jij dat ook als je overweeg een boek te kopen, meteen naar de achterkant kijken om te zien in welke toonaarden en door wie allemaal het boek wordt aangeprezen? Wat denk je als je zulke dingen lees – "O, dat moet wel een bijzonder boek zijn!"? Of haal je je schouders op?
Ik wil je aanraden dat laatste te doen, want die promotiecitaatjes zeggen niets.
 
Het zit namelijk zo. Uitgevers zijn niet aan regels gebonden voor wat ze wel en wat ze niet aanhalen. Mogelijk wordt het boek in de meeste recensies afgekraakt, maar zijn er net een paar lovende kritieken waaruit kan worden geciteerd.
Bovendien zijn de citaten soms behoorlijk uit hun verband gerukt. De regels voor citeren zoals ze gebruikt worden in de wetenschap en betere journalistiek – tekst letterlijk overnemen met bronvermelding en overeenkomstig de oorspronkelijke strekking, tussen aanhalingstekens, bij weglating van woorden het weglatingsteken (…) gebruiken – worden niet erg strak gehanteerd. Zo kan het gebeuren dat lovende woorden die op een bepaald aspect uit het boek slaan worden betrokken op het hele boek. Een kritiek als "Geestig is het zelfportret van De Winter zelf. (…) Wat rest zijn ontroerende scènes rondom Theo van Gogh" (Trouw) wordt: "Geestig en ontroerend."
Of zelfs dat uit een negatief commentaar net de weinige positieve woorden worden geciteerd: "Dan Brown stelt pertinente vragen die ieder van ons bezighouden. De antwoorden die hij zijn personages laat geven, zijn teleurstellend. Wie verwacht dat er in The Lost Symbol echte onthullingen staan, komt bedrogen uit" (De Standaard) wordt ingekort tot: "Dan Brown stelt pertinente vragen die ieder van ons bezighouden."
Soms worden woorden zelfs zo selectief gekozen dat het advertentiecitaat het tegendeel gaat zeggen. "Van aanstekelijke romantiek is geen sprake" (Het Parool) wordt verkort tot "Aanstekelijke romantiek!" (Het uitroepteken is erbij verzonnen.) Voor degenen die van beelden houden: het poppetje met zijn duim naar beneden wordt op z'n kop gezet, het poppetje wordt weggepoetst en je houd een opgestoken duim over (bron: Onze Taal).
 
Zodoende krijg ik van de weeromstuit sympathie voor de afbrekende kritieken die vermeld worden achterop Hermans' Het behouden huis. Mijn nieuwsgierigheid wordt eerder gewekt door citaten als "En hij vermoordt de vrouw in de badkamer. Ik dank u voor uw belangstelling" en "Consumptie niet verplicht" (ook al zijn ze in Hermans' geval wel terecht). Dat is ook de reden waarom bij Schaduw van de werkelijkheid is gekozen voor uitsluitend kritische 'citaten', waaruit de kritische lezer zelf een waardering van het boek kan destilleren. Omdat die intussen niet helemaal de lading dekken, maar vooral omdat er op de achterkaft geen ruimte over was, zijn ze echter niet op het boek zelf afgedrukt, maar alleen op de informatiepagina van de uitgever.
 
Hoe het ook zij, wie niet durft te vertrouwen op de beschrijving en de indruk die het boek zelf maakt bij inkijken, moet volledige recensies lezen. De Engelse term voor de aanbevelingstekst waarover we het hebben spreekt eigenlijk voor zich: blurb.