dinsdag 29 april 2014

Economie-kabinet komt met Natuurvisie

De "schijnbare tegenstellingen tussen natuur, landbouw en wonen" moeten worden doorbroken, meent staatssecretaris Sharon Dijksma van het ministerie van Economische Zaken. "Natuur hoort midden in de samenleving thuis en niet alleen in beschermde gebieden. Mensen kunnen zelf meer doen om hun omgeving 'groen' te houden." Dit is zo'n beetje de rode draad in de onlangs gepubliceerde Natuurvisie.

Het klinkt sympathiek: het moet afgelopen zijn met de strikte scheiding tussen natuur en economie. Natuur in Nederland is bijna per definitie door de mens gevormd of op zijn minst beïnvloed, en een boer is bijna per definitie een "groene ondernemer" die dus werkt met de natuur. Mee eens. Nederland is te klein voor een strikte scheiding van functies, de casco-benadering. De Natuurontwikkelingsvisie heeft enkele waardevolle grote natuurgebieden opgeleverd, maar het lijkt me niet wenselijk als deze zienswijze het Nederlandse landschap gaat bepalen.
De lijn van de regering is al jaren, maar met de nieuwe Natuurvisie duidelijker dan ooit, de Functionele Natuurvisie: natuur is overal, en iedereen kan eraan bijdragen. En dat klopt, tenminste voor een deel: boeren zijn als ze willen en er de mogelijkheden voor hebben in staat niet onbelangrijk bij te dragen aan de natuur. Dat blijkt uit het concept Boeren voor Natuur: boeren krijgen een vergoeding om het productieniveau van hun bedrijf te verlagen ten gunste van natuurwaarden; en dat lijkt te werken.
Maar om eerlijk te zijn: ik ben wat sceptisch ten opzichte van de natuurvisie van een kabinet dat landbouw en natuurbeheer ondergebracht heeft bij het ministerie van Economische Zaken. Van een bezuinigingskabinet dat de economie uit het slop moet trekken verwacht ik eerlijk gezegd niet zo veel op natuurgebied. Zo hoefde het geen verbazing te wekken dat de uitvoering van de Ecologische Hoofdstructuur (nu Nationaal Natuurnetwerk) werd uitbesteed aan de provincies en dat de SAN werd afgeschaft. Gelukkig is daarvoor in de plaats een landbouwtoeslagenstelsel gekomen, maar ik betwijfel of dat de natuur evenveel oplevert als de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer deed. De tijd zal het leren. En dan nu een extra stimulans voor boeren, burgers en bedrijven om wat aan natuur te doen. Daarvoor wordt voor de komende vier jaar – niet schrikken! – wel tien miljoen euro gereserveerd. Gemiddeld ruim zestig cent per persoon. Mooie woorden ("duurzaamheid", "groen ondernemerschap" enz.) die de armoede moeten verhullen.
Het lijkt me een slecht teken dat ook Natuurmonumenten de burger meer wil inschakelen bij de inrichting van natuurgebieden.

Wat levert de Functionele Natuurvisie op? Wat meer paardenbloemen en koolwitjes, maar geen orchideeën en parelmoervlinders. Die voor Nederland te behouden is het doel van de derde grote natuurvisie: de Klassieke Natuurbeschermingsvisie. In die zienswijze zijn soortenrijke biotopen met veel zeldzame soorten het waardevolst. Het streefbeeld is een halfnatuurlijk landschap dat lijkt op Nederland van rond 1850: kleinschalige landbouw zonder overbemesting, vervuiling en verdroging, afgewisseld met bos en hei. Goed, ik ben realistisch genoeg om te zien dat we niet terug kunnen naar de negentiende eeuw en ook de armoede van toen niet terug willen, maar met onze huidige middelen moet er toch een flinke stap in de goede richting mogelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan de Drentsche Aa en tal van andere kleine natuurgebieden die in oude staat zijn behouden of hersteld. Puur genieten voor de natuurliefhebber. Voor het overige moet de boer zelf (aan wiens grootouders wij die juweeltjes te danken hebben) het beheren van de natuur 'herontdekken', bijvoorbeeld middels een concept als Boeren voor Natuur. En dan is "continuïteit" ("duurzaamheid" voor mijn part) het sleutelwoord, omwille van zowel landbouw als natuur.

maandag 21 april 2014

Opstaan uit de dood… kan dat?

Het verhaal van Pasen

De Passionen en The Passion hebben Nederland zich helpen herinneren wat ook alweer het verhaal achter Goede Vrijdag was: het lijden en sterven van Jezus. Maar Pasen? Wie gaat je dat vertellen? Wel, in een paar woorden: Pasen is de herdenking van de opwekking/ opstanding van Jezus uit de dood. Hè, kan dat, opstaan uit de dood?

>>Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier, hij is immers opgestaan, zoals hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar hij gelegen heeft.<< (Mattheüs 28, het vervolg op Bachs Passion)

,,Wetenschappers en moderne theologen beweren dat de Opstanding niet echt gebeurd kan zijn,” zegt de dominee. ,,Je moet het psychologisch zien, zeggen ze. Maar wij geloven dat Jezus wel lichamelijk is opgestaan. Laten wij vasthouden aan het lege graf.” Kortom: het verstand zegt dat het niet kan, maar de gelovige moet het verstand opzij zetten en domweg geloven. Wat een zwaktebod.
Voor een kind dat opgevoed is met het geloof is het voldoende het opstandingsverhaal en andere bijbelverhalen te geloven omdat ze in de Bijbel staan, omdat vader, moeder en de predikant zeggen dat ze echt gebeurd zijn. Maar een volwassen eenentwintigste-eeuwse westerling mag daarmee niet volstaan. Wie iets gelooft moet in deze tijd om ernstig genomen te worden kunnen uitleggen waarom.
Welnu, kun je opstaan uit de dood? In de Bijbel staan negen gevallen van iemand die uit de dood werd opgewekt; Jezus (Jesjoea) was de zevende (opgewekt door God; en omdat Hij volgens de Bijbel zelf ook God was wordt ook wel gesproken van opstanding). Daarnaast voorspelt de Bijbel dat aan het einde der tijden alle mensen die ooit zijn gestorven uit de dood zullen opstaan ("sommigen om eeuwig te leven, anderen om voor eeuwig te worden veracht en verafschuwd", Daniël 12). Kletspraat? Wie een beetje thuis is in de Bijbel zal dat niet zo snel zeggen. De Bijbel is namelijk een doorwrocht geschrift dat overal toetsbare feiten vermeldt (waarvan vele in onze tijd worden geverifieerd) en tal van voorspellingen bevat die eeuwen later (bv. in de tijd van Jesjoea) zijn uitgekomen. Dus als iets in de Bijbel staat is er reden om belang te hechten aan de historische juistheid ervan.
Maar opstaan uit de dood? Het hele biologische afbraakproces dat in gang gezet is weer om te keren? Hier ligt een denkfout op de loer: "Als iets niet verklaarbaar is kan het ook niet" – een tamelijk kortzichtige bewering, want "niet verklaarbaar" is volslagen afhankelijk van de stand van de wetenschap op het bewuste tijdstip. Is een natuurverschijnsel als bolbliksem pas in de twintigste eeuw mogelijk geworden? Stel je voor – dan was er vóór 1600 geen zwaartekracht!

En de opstanding van Jesjoea dan? Zelfs al zouden dergelijke wonderen in theorie kunnen gebeuren, is het aannemelijk dat het in dit geval ook echt gebeurd is? Ja; het is aannemelijker dat het echt gebeurd is dan dat het een verzinsel is.
Welke bronnen zijn er over het leven van Jesjoea? Om te beginnen vier biografieën, als "evangelie" opgenomen in de Bijbel (wat ze niet minder betouwbaar maakt); daarnaast enkele opmerkingen in brieven van o.m. de apostel Paulus en Romeinse schrijvers. Ruben Jorritsma analyseerde de gegevens en besloot dat het feit dat Jezus werkelijk is opgestaan de beste verklaring biedt voor de volgende reeks feiten:
  1. Jesjoea werd gekruisigd.
  2. Jesjoea werd begraven door Josef van Arimathea.
  3. Het graf was leeg.
  4. Jesjoea's discipelen (leerlingen) zagen verschijningen van Jesjoea na zijn dood.
  5. De discipelen kwamen tot de overtuiging dat Jesjoea was opgestaan (waardoor ze er zo nodig de marteldood voor over hadden).
Hiervoor zijn de volgende verklaringen aangedragen:
  1. De discipelen hebben het lichaam gestolen en gelogen over de verschijningen – verklaart feit 3, maar niet 5;
  2. De verschijningen waren een hallucinatie – verklaart feit 3 niet en 5 weinig beter;
  3. Jesjoea heeft de kruisiging overleefd – op alle punten (misleiding van de soldaten, overleven in een graf zonder verzorging, ontsnappen uit bewaakt graf) onwaarschijnlijk
  4. Jesjoea is opgewekt uit de dood – verklaart alle feiten en sluit aan bij de Oud-Testamentische profetieën.
>>Terwijl de vrouwen onderweg waren, gingen enkele van de bewakers naar de stad. Daar vertelden ze de hogepriesters alles wat er gebeurd was. Die vergaderden met de oudsten en besloten de soldaten een flinke som geld te geven en hun op te dragen: ‘Zeg maar: “Zijn leerlingen zijn ’s nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen.” En mocht dit de prefect ter ore komen, dan zullen wij hem wel bepraten en ervoor zorgen dat jullie buiten schot blijven.’ Ze namen het geld aan en deden zoals hun was opgedragen. En tot op de dag van vandaag doet dit verhaal onder de Joden de ronde.<<
– Zou jij die bewakers geloven? Ik niet, zeker met wat ik nu weet.

Ergo – wie goed nadenkt gelooft in de opstanding. Van Jesjoea, maar dan waarschijnlijk ook van onszelf…

maandag 14 april 2014

Kerksnoep

In bevindelijke kerken bestaat de merkwaardige gewoonte om één, twee of drie keer tijdens de preek rollen snoep rond te delen. Zoals we vorige maand zagen neemt dit gebruik af als de preek minder somber wordt en zodra de preekduur onder de vijfenveertig minuten duikt verdwijnt het.

Wanneer dit gebruik is ontstaan heb ik niet kunnen achterhalen, maar het zal ongetwijfeld bedoeld zijn geweest om wakker te blijven tijdens een lange preek. Jarenlang werd dan ook uitsluitend pepermunt gebruikt; King is er groot door geworden. De laatste tijd is het pepermuntje slechts één van de vele kerksnoepjes. Maar nog altijd worden vooral rollen snoep gebruikt omdat die gemakkelijk door te geven zijn door de kerkbank. Kerksnoep vervult daarmee een sociale functie die in gemeenten die dit gebruik niet meer kennen vervuld wordt door begroetingen en gesprekken vóór en koffiedrinken na de dienst.

Maar waarom moesten er pepermuntjes geslikt worden om wakker te blijven? Kennelijk wist de prediker zijn boodschap niet goed meer over te brengen en/ of had de boodschap de hoorder niet veel meer te zeggen.
Je kun niet zeggen dat het aantal verslonden snoepjes tijdens de preek een maatstaf is voor de kwaliteit van de preek, want zoals we vorige week zagen is het één van de wetmatigheden binnen het Nederlandse protestantisme; dus een dominee in een 'zware' kerk kan preken wat hij wil, maar de kauwende kaken krijgt hij niet stil. Toch zegt het wel iets. Als de prediker zo welsprekend is dat je de tijd vergeet, dan vergeet je ook je snoepjes; als de behoefte aan de boodschap (Gods Woord) zo groot is als ten tijde van de Hervorming of onder opwekkingen, dan is er geen behoefte aan kerksnoep. Dus snoepen in de kerk is welbeschouwd een verwerpelijke gewoonte.
De oplossing is niet gelegen in het verkorten van de preek, zoals in de lichtere kerken gebeurt; de aanpak in evangelische kringen, boeiender preken, komt meer in de buurt. Maar ik zie vooral heil in de benadering van evangelist Jacques Brunt: "Een prediker moet prikkelend spreken, zodat mensen uitgedaagd worden het Woord te herontdekken." Druk bladerend in je bijbeltje, mooie gedachten en nieuwe inzichten opschrijvend en aan de lippen van de spreker hangend vergeet en veracht je snoepjes ten enenmale. Waarschijnlijk hopen de kosters er (tegen beter weten in?) nog altijd op dat dit gebeurt, want dat zou de overmatige kerkverlichting verklaren en, als het werkelijkheid wordt, nuttig maken. En zo wordt kerkgaan een zinvolle bezigheid.

maandag 7 april 2014

'Freegans', de moderne vrijbuiters

Is het nodig om goede etenswaren uit afvalbakken te halen?

Het is werkelijk een gedrocht van een woord; maar de inhoud is loffelijk. 'Freeganisme' – een samentrekking (kofferwoord) van "free" (vrij) en "veganism" (levenswijze zonder gebruik van dierlijke producten) – is een vorm van verzet tegen de westerse consumptiemaatschappij, in het bijzonder tegen de verspilling van voedsel die in onze samenleving gewoon is geworden.
Wat doet een freegan? Wel, 'dumpster diven' – weer zo'n waardeloze pseudo-Engelse term. Afvalbakduiken, letterlijk. Het Duits gebruikt 'Containern', ook een waardeloze term. Het Deens heeft er wel een eigen woord voor bedacht: "skraldning", afgeleid van "skrald", afval. Maar het is intussen duidelijk geworden: een freegan duikt in afvalbakken – en waarom? Om daar zijn levensonderhoud uit te halen. Ajakkes…

Maar stel je gerust. Het is meestal niet zo smerig als het lijkt. Je moet niet denken aan half opgegeten boterhammen uit de prullenbak op straat, maar aan zo'n grote afvalbak achter de supermarkt, waar dozen vol wijn, zuivel, groente, fruit en tal van andere puike levensmiddelen zijn te vinden. Alleen het is over de datum, of bijna. Nou en? Over de datum betekent meestal niet "overstuur" (volg de snelkoppeling en overtuig jezelf).
Zo doende is een freegan goedkoop uit; net als zo'n zeeschuimer van vroeger. Een "vrijbuiter" heet zo'n piraat ook wel. Tegelijkertijd staat "vrijbuiter" ook voor iemand die zich niet zoveel gelegen laat liggen aan wat 'hoort', aan hoe men meent dat het moet, aan maatschappelijke regels. Aansluitend aan deze twee betekenissen wil ik er nog een derde aan toevoegen: "iemand die weggegooid goed voedsel uit afvalbakken rooft". Een vrijbuiter is dus wat men tot nu toe nog noemt een freegan en freeganisme is moderne vrijbuiterij. Want een vrijbuiter is letterlijk iemand die vrije buit behaalt. In dit geval gratis voedsel.

Dat deze 'buit' door zijn vorige bezitters werd versmaad is een schande voor de samenleving, een kwade uitwas van het kapitalisme. Het schijnt dat ongeveer een derde van al het voortgebrachte voedsel ongebruikt wordt weggegooid (in Amerika is het nog erger, maar daar hebben we het vandaag niet over). Een deel gebeurt al in de industrie, een deel bij de handel en een deel bij de consument. Het gaat om voor het overgrote deel goed voedsel, met een totale waarde van miljarden euro's per jaar. Dit is wel erg zonde van het geld, maar ook van de milieubelasting die met de voedselbereiding gepaard gaat en bovendien kunnen we het niet verantwoorden tegenover de Schepper en de hongerlijdende medemens.
Het goede nieuws is dat de overheid er nu aandacht aan besteedt en de voedselverspilling bij industrie en supermarkten probeert terug te dringen. Zo is er een documentaire gemaakt over het weggooigedrag van supermarkten. De grootste verspiller van allemaal, Jumbo, heeft zich dit aangetrokken en zoekt nu contact met de voedselbank. Een goed begin.
Maar de situatie is nog steeds schrijnend. Restaurants en evenementen die na 23:00 uur sluiten kunnen moeilijker hun overtollige voedsel kwijt bij voedselbanken (die sluiten eerder) en dus worden er tonnen kostbaar eten in de vuilnisbak gekieperd. En de gemiddelde consument gooit nog evenveel weg als vijf jaar geleden. Kortom: het is goed dat vrijbuiters aandacht schenken aan dit probleem, op hun eigen onconventionele wijze. Eigenlijk smaakt een vruchtensalade van ooft uit de vuilnisbak zelfs lekkerder dan eentje uit de supermarkt, want het is eerlijk voedsel, gered van de verspilling.

Dus, ja: het is nodig om goede etenswaren uit afvalbakken te halen. Dat blijft het zolang Nederland zijn verantwoordelijkheid niet neemt, bang is voor een minder mooi plekje op een appel en niet door heeft dat de datum op een verpakking niet de uiterste, maar de minimale houdbaarheid aangeeft.