maandag 10 februari 2014

Romantiek in de Bijbel

Het verhaal van Mosjee

Sommigen krijgen uit Schaduw van de werkelijkheid misschien de indruk dat ik een vrouwenhater ben. Dat is echter niet terecht. Daarom dit keer een romantisch onderwerp: een liefdesgeschiedenis.
Een goede bron voor liefdesverhalen uit het verre verleden is de Bijbel. Het Hooglied is bekend, maar in wat korter bestek zijn er nog heel wat meer prachtige verhalen. Eén daarvan is het verhaal hoe Mozes, of juister Mosjee, aan zijn vrouw kwam.

Het verhaal speelt zich af rond 1500 voor Christus in het oude Egypte. De in de Nijldelta woonachtige nakomelingen van aartsvader Ja’akov waren zozeer in aantal toegenomen dat de farao (waarschijnlijk Thotmes III) hen als een bedreiging was gaan beschouwen en hen onderdrukte door hoge belastingen, dwangarbeid en het vermoorden van pasgeboren jongetjes. In deze tijd wordt in een levietengezin een mooi jongetje geboren dat uiteindelijk door farao’s dochter (Hatsjepsut?) als kind wordt aangenomen en opgroeit aan het hof. Als hij op 40-jarige leeftijd een Egyptenaar doodslaat die een Hebreeuwse volksgenoot van deze Mosjee afranselt slaat hij op de vlucht in oostelijke richting en komt terecht in Midjan. Dwalend door de woestijnsteppe vindt hij een bron, waar hij uitrust.
Dan duiken er dorstige schaapskudden op, met hun begeleidsters: zeven herderinnen. Even later naderen van de andere kant nieuwe kudden, geleid door herders die niet zoveel ontzag hebben voor meisjes en hen wegjagen om hun eigen kudde als eerste te drenken. Nu komt Mosjee in actie. Dit kan hij natuurlijk niet laten gebeuren: een stel arrogante kerels die voordringen en die lieftallige meisjes aan de kant duwen. Verontwaardigd grijpt hij twee van die herders bij de lurven, slaat hen met de kop tegen elkaar en stoot en hen dan van zich af. De anderen, bang geworden van de woedende Egyptenaar, druipen af.
Vriendelijk nodigt hij de herderinnen naderbij en put uitputtend voor hun wolvee. De meisjes bedanken de vreemdeling en keren vroeger dan anders huiswaarts. De Hebreeuwse Egyptenaar kijkt hen na.

Thuisgekomen kijkt de vader van de zeven zussen verbaasd op dat ze al terug zijn, waarop ze hem vertellen van de vriendelijke Egyptenaar. Vader is bijna verontwaardigd dat ze hun redder daar hebben laten zitten in plaats van uit te nodigen voor de maaltijd. Dus snellen de meisjes terug naar de plek waar Mosjee nog steeds zit en vragen hem schuchter om mee te gaan naar hun huis. Mosjee wil natuurlijk niets liever, want hij is wat voor de meisjes gaan voelen. Als ze hem onderweg vertellen dat ze zussen zijn, wordt het aanbod dat hun vader Jitro hem doet nog verleidelijker: hij kan zolang als hij wil bij hen verblijven, de kudden weiden en wachten tot zijn patriottische misdaad in Egypte vergeten is en hij weer kan terugkeren naar zijn volk.
Intussen kan hij de zeven maagden – dat was in die tijd nog synoniem voor "meisjes" – beter leren kennen. Het lijkt het paradijs wel. Uiteindelijk kiest hij Tsipora, het leukste meisje en degene die zich het meest tot hem aangetrokken voelt, als zijn vrouw.
Dit geeft Mosjee de kracht die hij nodig heeft voor de toekomst, want er wachten hem nog tientallen zware jaren.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten