maandag 30 september 2013

Binnen nu en vijf minuten

"Russische wetenschappers verwachten dat de mens binnen nu en twintig jaar contact zal hebben met buitenaardse beschavingen."
"Grote wetenschappelijke doorbraken, waaronder de ontdekking van buitenaards leven, worden 'waarschijnlijk' binnen nu en 10 jaar bereikt."
"Gratis baby stoel voor wie binnen nu en een uur aanbelt"
"Veel preppers gaan ervan uit dat er binnen nu en relatief binnenkort een dramatische verandering in de wereld plaatsvind"

Tik op Google in "binnen nu en" (met aanhalingstekens) en de zoekmachine zegt 1.740.000 treffers te hebben gevonden. Nu ja, in werkelijkheid zijn het er 343, maar dat is een kleinigheidje; een verschilletje dat alleen een deskundige begrijpt.
Bovenstaand dus wat voorbeelden. Het betreft uitspraken waarover ook inhoudelijk al het nodige valt te zeggen, maar dat laten we nu even voor wat het is. Het gaat me nu om die merkwaardige constructie die een tijdsbestek aanduidt.

Waarom eigenlijk zo ingewikkeld? "Binnen een uur" is veel eenvoudiger. Misschien is de spreker bang het verband met het heden uit het oog te verliezen zonder "nu" in de zin, maar dat is een ongegronde angst, want "binnen een uur" is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Het zou aardig zijn te weten wie als eerste met die rare uitdrukking op de proppen gekomen is. Vermoedelijk was het een tv- of radiopresentator, want de tegenwoordige mensheid is nogal geneigd zulke lui na te praten. Dat zou ten minste de populariteit verklaren van deze rariteit. De gewone uitdrukking is dan wel nog heel wat algemener, maar de nieuwe variant komt al zoveel voor dat ik vermoed dat de meeste mensen niet weten wat er mis mee is. Wat ík echter niet weet is wat die gekunstelde tijdsaanduiding nu eigenlijk betekent. Want wat moet ik me voorstellen bij "binnen nu"? Ik heb altijd begrepen dat "nu" een ondeelbaar ogenblik is. Wie het wel snapt moet me dat binnen nu en, laten we zeggen, een maand uitleggen.

Tot zolang blijft als een paal boven water staan: "binnen nu en 5 minuten" is klinkklare onzin, en dus fout. Immers, na "binnen" volgt noodzakelijk slechts één tijdsaanduiding. Kies daarom liever voor het eenvoudige "binnen vijf minuten". Mocht je dat te simpel vinden, dan is er nog een tweede mogelijkheid: "tussen nu en over vijf minuten".
Goed, dat is dan een geneesmiddeltje dat een symptoom bestrijdt. Wil je de kwaal bij de wortel aanpakken en niet op andere punten de mist ingaan, dan is het middel: denk na over je taal.

maandag 23 september 2013

Wietplantage in de duinen van Oostvoorne

Landelijk nieuws bestaat voornamelijk uit politiek geneuzel en regionaal nieuws uit buurtroddel. Maar af en toe duikt er een leuk nieuwsberichtje op. Eind vorige week werd in de duinen van Voorne-Putten een hennepkwekerij gevonden. Het is dan geen vraag waarvoor de hennep geteeld wordt; in elk geval niet voor de vezels. Niet voor niets was het plekje zo afgelegen dat het slechts gevonden kon worden door nieuwe luchtfoto’s te vergelijken met de oude beelden die Google Earth gebruikt.

Fascinerend idee. We denken dat in ons dichtbevolkte land elke vierkante meter wel uitgekamd is; is het niet in gebruik genomen voor bewoning of bedrijvigheid, dan komen er wel geregeld wandelaars of natuuronderzoekers langs, of op zijn minst de boswachter. Niet dus. Er zijn plekjes in Nederland die zo afgelegen of ontoegankelijk zijn dat er nooit iemand komt.
Het is niet verbazingwekkend dat deze plekken vooral gezocht moeten worden in de duinen, de grootste, meest ongerepte natuurgebieden van Nederland. En wie waagt zich nu in een dicht duindoornstruweel? Alleen een paar hennepkwekers die geld willen verdienen – een plant brengt 100-200 euro op – en dat liever in de buitenlucht doen dan onder de grond en liever in de vrije natuur dan tussen de maïs.
Een avontuur was het: dagenlang struiken rooien, waterputten graven, paadjes maken, tweeduizend hennepplanten poten, af en toe gif spuiten, en dat alles onopgemerkt vlakbij het drukbezochte Oostvoornse Meer; alleen net een eindje buiten de paden. Totdat toevallig dat ene veldje werd gevonden en een politieheli het hele gebied ging uitkammen.

Jammer van de dure planten, maar het was toch een spannend avontuur en zolang de kwekers niet opgepakt zijn kunnen ze nog verder avonturieren in de Kennemerduinen, de Waterleidingduinen, op Terschelling… mooie plekjes genoeg.

maandag 16 september 2013

Een of één

"Waar eerst een soldaat liep, …" zie je nu een ambtenaar. O nee – "zijn er nu twintig." Da's een rare zin.
Maar het kan nog gekker: "Primaten bezitten slechts een angiogenine-gen." Ik dacht dat ze zo'n 20.000 verschillende genen hadden, maar volgens deze schrijver dus alleen maar eentje voor de aanmaak van angiogenine. Daar klopt iets niet.

Volgens de onlangs overleden taalkundige P.C. Paardekooper wordt het merendeel van de taalfouten veroorzaakt door onhelder denken. En ik denk dat het "een" daar een voorbeeld van is.
"Een" is een lidwoord; "één" een telwoord. Beweren dat je waar je het telwoord bedoel je "één" of "een" mag schrijven afhankelijk van hoe de zin verloopt is net zoiets als afhankelijk van de zin "ik vind" of ik vindt" schrijven; dat gaat nergens over.

"Drie van de vijf wanden van de kamer worden in beslag genomen door een van de beste naslagwerken…" ter wereld. Nee, fout – "… voorziene boekenkast." Blijkbaar is het belangrijk onderscheid te maken tussen "één van de beste" en "een van de beste (…)"

Er zijn talen waar "één" en "een" één en hetzelfde woord zijn, maar er zijn ook vele talen waarin er een duidelijk onderscheid is tussen de twee. Bijvoorbeeld de het dichtst bij het Nederlands staande taal, het Afrikaans. En het Nederlands zelf, al hebben velen dat niet goed door.
Het is een van beide mogelijkheden onkundige, weinig taalbewuste schrijver die "één" schrijft als "een".

maandag 9 september 2013

Nederlands zelfvertrouwen

Wij zijn best goed,
we zijn best goed.
We moeten echt niet denken dat elk ander volk altijd alles beter doet –
we zijn vaak minstens even – nou ja, minstens even is misschien wat overdreven, maar –
net zo g– nja, bijna net zo goed.
Ik zie daarom de toekomst met vertrouwen tegemoet:
we zijn best goed, we zijn best goed.

Een jaar of tien geleden schreef Jeroen van Merwijk het Lied herstel zelfvertrouwen Nederlandse volk. Heeft dat zijn vruchten afgeworpen en ons zelfvertrouwen opgekrikt?

Een Amerikaan of Engelsman neemt niet eens de moeite om een Nederlandse naam op z'n Nederlands uit te spreken, maar wij spreken zelfs Nederlandse namen op z'n Engels uit als we hij met een buitenlander in gesprek zijn. We verwijzen hem dan geestdriftig naar Emsteɕdem of Joetɕecht. Onderling hebben we het over Amerikanen als Roesevelt en Bieki.
Als we naar het buitenland gaan leren we een paar handige woorden en zinnen uit de landstaal en verder redden we ons met Engels. Als er een buitenlander naar Nederland komt spreekt hij zelden andere talen dan zijn eigen moedertaal, want Nederlanders doen hun best wel om hem in (zijn eigen taal of) het Engels aan te spreken. We sloven ons uit om een goede indruk te maken en we geven een expat die graag Nederlands wil leren niet eens die kans, doordat we als we een buitenlands accent horen meteen overschakelen op Engels. Wetenschappelijke publicaties schrijven we om mee te tellen in het Engels en nemen niet eens de moeite om ze even in het Nederlands te vertalen. We lezen graag Engelstalige romans, want dat vergroot ons zelfvertrouwen.

Wil je je publiek bereiken, maak dan je reclameleuzen – herstel: slogans – in het Engels, en verzin voor de functietitel in een carreersite een vage Engelse term. Althans, men meent dat dat werkt; of het waar is valt te betwijfelen.
Jongerentaal is al half Engels, managers-taal driekwart, computer­-taal voor negentig procent en alleen losers spreken met een ander accent dan Goois, Haags of eventueel Amsterdams. In  sommige eet- en drinkgelegenheden kun je zelfs niet eens in het Nederlands bestellen. Ik zou zeggen: mijd die zaken.
De aanwijzingen op Schiphol zijn in het Engels. Verkeersborden geven een tijdsspanne aan met "h" (maximumsnelheid geldt tussen 6 en 18h), hoewel dat alleen een symbool is voor "uur" als wetenschappelijke tijdseenheid en zeker niet is bedoeld voor tijdstipaanduidingen in Nederland.

Als klap op de vuurpijl hebben we Holland's got talent. Kijk, America's got talent suggereert al het tegendeel, maar de Hollandse versie klinkt als "Ikke ook groot!" Een koter ziet zijn grote broer een poppetje tekenen. Nederland heeft zeker talenten, maar we zijn zo druk ons gebrek aan zelfvertrouwen te etaleren dat ze dreigen onder te sneeuwen.
Het Nederlands is met zo'n dertig miljoen sprekers één van de grotere talen van de wereld; maar wij voelen ons een klein volkje.
En nu heb ik het alleen nog maar over de taal gehad, al zegt taalgebruik wel veel over de taalgebruiker. Eerlijk gezegd denk ik dat we best wat meer zelfvertrouwen kunnen gebruiken:

We zijn ook goed in dingen hoor, vergis je niet –
we zijn best goed. We zijn bést goed.

Laatst nog, met iets.

maandag 2 september 2013

De kracht van de komma

Niet voor niets zijn rabbijnen zo gespitst op "tittel en jota". Een klein leestekentje maakt soms een groot verschil. Een voorbeeld waarbij wij Nederlanders ons iets kunnen voorstellen is de komma.

In vroegere teksten werd kwistig gestrooid met komma's. Zie bijvoorbeeld de volgende zin uit de Statenvertaling:
"Als Heródes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had."
Voorbijgaand aan de gruwelijke inhoud van het citaat merken we op dat voor de moderne lezer ten minste vier van de acht komma's functieloos of zelfs misplaatst zijn. (Overigens stonden er in de oorspronkelijke tekst van 1637 twee komma's minder, dus het scheutige kommagebruik is van later datum.) Wat was dan het nut van zoveel scheidingstekens? Misschien dit: dat ze het lezen vertragen, opdat de lezer aandachtig elke zinsnede in zich opneme.
Maar hoe verstandig de negentiende-eeuwse Nederlander ook was, de bakens zijn verzet en voor de komma gelden nu andere regels.

De komma is te vergelijken met de pion in een schaakspel. Hij is slechts één van de vele, is beperkt in zijn mogelijkheden, wordt gemakkelijk opgeofferd, maar is soms van doorslaggevend belang. Dat dit ook voor de komma geldt maken de volgende voorbeelden duidelijk.
(A) "Tot de oorspronkelijke bevolking van Zuid-Afrika behoren onder anderen Bosjesmannen en Hottentotten, die voornamelijk in de omgeving van de Kaap woonden." De schrijver vertelt dat (onder anderen) Bosjesmannen en Hottentotten voornamelijk in de omgeving van de Kaap woonden.
(B) "Tot de oorspronkelijke bevolking van Zuid-Afrika behoren onder anderen Bosjesmannen en Hottentotten die voornamelijk in de omgeving van de Kaap woonden." Nu woonden alleen de Hottentotten in de omgeving van de Kaap.
Een ander, iets minder ingewikkeld geval:
 (A) "Het eiland is niet verdwenen, zoals enkele geologen hadden voorspeld." Dus: de voorspelling is uitgekomen.
(B) "Het eiland is niet verdwenen zoals enkele geologen hadden voorspeld." Dus: de voorspelling is niet uitgekomen.
Voor wie nog niet overtuigd is:
(A) "Dit voorstel betreft alleen de negers, die in Afrika wonen." Oftewel: alle negers wonen in Afrika.
(B) "Dit voorstel betreft alleen de negers die in Afrika wonen." Oftewel: niet alle negers wonen in Afrika.

Behalve dat het voor de betekenis van de zin verschil kan uitmaken of er een komma staat of niet, kan het ook gebeuren dat de plaats van de komma de betekenis bepaalt. Daarom als afsluiting een mooi voorbeeld van Wikipedia:
(1) "Bevrijd hem niet, hij heeft de dood verdiend."
(2) "Bevrijd hem, niet hij heeft de dood verdiend."

Kortom: let op de kleine leestekentjes.