maandag 22 juli 2013

De doodstraf

De doodstraf wordt beschouwd als de zwaarst mogelijke straf voor een misdrijf en werd in het verleden veelvuldig toegepast. In de meeste landen wereldwijd is hij inmiddels afgeschaft of wordt in de praktijk niet meer uitgevoerd. In 1870 werd in Nederland de doodstraf afgeschaft; alleen rond de Tweede Wereldoorlog werd deze straf tijdelijk in ere hersteld.

Ik heb het geluk een supranaturalist te zijn, zodat ik me een mening over ethische zaken kan veroorloven en gerechtigd ben in geval van nood een noodklok te luiden. Een naturalist, zoals we 31 weken geleden zagen (3 december 2012), moet zich van elk oordeel over moraliteit onthouden, wil hij consequent zijn en zijn opvatting omtrent de natuur geloofwaardig.

Welnu, mijn mening is dat in Nederland de doodstraf onterecht is afgeschaft. Natuurlijk is er in het verleden wel op erg ruime schaal gebruik van gemaakt; zo stond er eeuwenlang zelfs de doodstraf op diefstal. Daarnaast werden veroordeelden vaak op de meest barbaarse, beestachtige wijze omgebracht; ik heb weinig zin om op de details in te gaan. Vaak stond dit dan ook nog eens in geen verhouding tot de gepleegde misdaad. Uit mijn bijdrage van vorige week mag duidelijk zijn hoe ik hierover denk.

Toch laat dit alles onverlet dat, nu – terecht – lijfstraffen zijn afgeschaft en gevangenisstraffen in vergelijking met eeuwen geleden zeer draaglijk zijn, er in sommige gevallen een zwaardere strafmaat nodig is dan levenslange hechtenis. Ik denk dan bijvoorbeeld aan veroordeling voor moord, en in het bijzonder wrede vormen daarvan. Als iemand een medemens die het verkeerde geloof aanhangt overgiet met benzine en in brand steekt; als een man een meisje aan de grond spietst om haar ongehinderd te verkrachten alvorens haar te wurgen; als een blanke een neger achter zijn auto bindt om hem rond te slepen tot er weinig van hem over is – is de doodstraf dan een te zware straf??

Uiteraard is een grondige, sluitende bewijsvoering nodig alvorens tot de voltrekking van de onomkeerbare doodstraf over te gaan, maar elk weldenkend mens moet de voorkeur geven aan de doodstraf voor een seriemoordenaar boven die voor zijn volgende onschuldige slachtoffer. En wie geeft mij één goede reden om Anders Breivik niet de doodstraf te geven? (Vergeet daarbij niet de bovenstaande opmerking over moraliteit.)

maandag 15 juli 2013

De grootste zonde


Volgens sommigen zijn voor God alle zonden even erg. Diegenen wil ik heel snel uit de droom helpen door te wijzen op de verschillende strafmaten die de Hij in de Tora voorschrijft voor de verschillende misdrijven.
Met enige regelmaat kun je een dominee horen vertellen wat in zijn ogen de zwaarste zonde is. Wat die zonde dan is laat ik aan hemzelf over, maar naar mijn mening is de ergste zonde – althans ten opzichte van de medemens, de tweede afdeling van de Wet ­– wreedheid.

Moet ik uitweiden over de buitensporige 'terechtstellingen' van christenen onder sommige Romeinse keizers en wat zich verder in de arena's afspeelde, over de gruwelijke verhoringspraktijken van de door de Rooms-Katholieke Kerk ingestelde Inquisitie om 'ketters' te ontmaskeren, over de wijze waarop sommige indianenstammen hun gevangen lieten sterven aan de martelpaal, over de wijze waarop joden, indianen, negers en anderen door hun vijanden zijn gefolterd, over de folteringspraktijken die in landen als Noord-Korea nu nog worden toegepast?

Wreedheid is het ergste wat een mens of dier kan worden aangedaan en is de grofste schending van het door God ontworpen lichaam. Misschien ben ik – hoewel ik een man ben en geen prinses – wat te teergevoelig, maar ik gruw van de inventieve methoden die in de loop der eeuwen zijn ontworpen om slachtoffers zo veel en zo lang mogelijk pijn te laten lijden. Ik hoef er niet meer over te lezen, laat staan ernaar te kijken. Als ik lees hoe Franse kruisvaarders een jood vele uren lang helse pijnen lieten doorstaan, alleen maar omdat hij jood was, of hoe Russische beulen een christen lieten lijden opdat hij zijn geloof zou opgeven, dan heb ik slechts één verzoek aan God: Vergeef het hun niet. En dan hoop ik slechts dat God in dit opzicht dezelfde maatstaf hanteert als ik.
Is het waar dat de mens vroeger bloeddorstiger was en er daardoor geen been in zag een medemens (of dier) te laten lijden? Als dat zo is dienden de vele dierenoffers zoals voorgeschreven in de Tora en andere oude wetboeken wellicht een nuttig doel. Maar hoevele goede dingen er ook zijn verloren gegaan en hoevele slechte gewoonten zijn goedgekeurd in het 'beschaafde' West-Europa, er is ten minste één ding dat er verbeterd is en dat is dat wreedheid van overheidswege niet meer is toegestaan en wreedheid van burgers onderling bij de meerderheid afkeer en afschuw oproept, hoewel de onaangedaanheid waarmee velen naar geweldsfilms kijken een nadenkend mens zorgen baart.

dinsdag 9 juli 2013

Krijg de mazelen!

We beleven weer een uitbraak van de mazelen, een vervelende kinderziekte die in rijke landen zelden en in ontwikkelingslanden wat vaker een dodelijke afloop kan hebben. Maar omdat ook in Nederland de kans bestaat op vervelende gevolgen laat de bevolking zich massaal inenten tegen de ziekte en velen kijken met onbegrip naar mensen die dat nalaten. Sommigen gaan zelfs zover zulke ouders een nare ziekte toe te wensen.
Een zekere Jan van Klinken merkt hierbij op: "U ziet hoe makkelijk het is om mensen die om geloofsredenen niet vaccineren, te grazen te nemen. Ze wonen niet aan de Amsterdamse grachtengordel, ze behoren niet tot de spraakmakende menigte die regelmatig op de buis is te bewonderen en ze behoren niet tot een minderheid waarvan politiek correct Nederland heeft besloten dat ze zielig is. Die scheld je gewoon uit voor gajes en wens je een vreselijke ziekte toe." Wel merkt hij daarbij op dat het in vergelijking met de polio-epedemie in de jaren zestig tamelijk rustig blijft; om reden dat het nu een mildere ziekte betreft, maar wellicht ook doordat "langzaam maar zeker het besef is doorgedrongen dat gewetensbezwaarden geen hardvochtige talibantypes zijn maar mensen die net zo veel van hun kinderen houden als andere ouders."

Nu bijna heel Nederland ingeënt is tegen kinderziekten als de mazelen valt het namelijk op als die ziekte ergens uitbreekt, en dat blijkt dan ook een bepaald patroon te volgen. Er blijken twee groeperingen te zijn met een "lage" inentingsgraad: antroposofen, wier kinderen veelal een vrije school bezoeken, en bevindelijk gereformeerden, die vooral voorkomen in de Bijbelgordel. Verder zijn er kennelijk weinig of geen mensen die op dit punt een afwijkend standpunt durven innemen.

Kinderziekten komen tegenwoordig vooral nog voor in de techniek, maar weinig bij kinderen, terwijl het eigenlijk toch iets heel gewoons is. Zelf heb ik als kind ook een reeks van dat soort kwalen doorgemaakt en het spijt me achteraf echt niet geen inenting hiertegen te hebben gekregen. Kinderziekten horen bij de ontwikkeling van een kind, aldus antroposofen. "Met iedere kinderziekte die een kind doormaakt, maakt het een deel van het lichaam meer tot het zijne. Ouders die zich bewust zijn van deze kant van ziekte, zullen in veel gevallen kunnen bevestigen dat hun kind, nadat het bijvoorbeeld de mazelen heeft overwonnen, echt een stap in zijn ontwikkeling gezet heeft."
Het voornaamste argument van bevindelijk gereformeerden is dat God de zeggenschap heeft over gezondheid en ziekte en dat wij Zijn voorzienigheid niet moeten willen ontlopen door middels een vaccinatie ons te vrijwaren van ziekten.
Een derde argument dat soms gebruikt wordt is dat het tegennatuurlijk is om je een ziekte in te spuiten, want dat is wat feitelijk gebeurt bij een inenting. Immunisatie is een prachtig mechanisme, maar het stuit me tegen de borst dit op een kunstmatige wijze te activeren. Een ziekte tegengaan door een milde versie van dezelfde ziekte actief binnen je lichaam te brengen is iets dat praktisch wellicht goed verdedigbaar is, maar filosofisch slecht. Dat sommige antroposofen zelfs zo ver willen gaan de ziekte "op te halen" in een land waar het nog veel voorkomt is daarmee mijns inziens minstens even laakbaar als een inenting.

Kijk, wij in ons rijke westen zijn zozeer gewend aan gemak en luxe dat we middels verzekeringen, inentingen en wat dies meer zij zoveel mogelijk narigheid willen uitsluiten. Zodoende hebben we ons leven bijna geheel in eigen hand, en God en de natuur spelen vrijwel geen rol van betekenis meer. Maar ik geloof nooit dat dat de bedoeling is van ons leven hier op Aarde. We hebben onze samenleving reeds al te kunstmatig gemaakt.

maandag 1 juli 2013

Een morgen post voorbereiden in Lunteren

Zoals wellicht bekend heb ik verscheidene baantjes gehad. Zo heb ik ook een tijdlang bij de post gewerkt, in Lunteren. Inmiddels is het kleine postsorteercentrum aan de Reeënlaan gesloopt en de post moet uit Nieuwegein komen. Maar tot voor kort had Lunteren zijn eigen VBL, waar Lunteren, Ederveen, De Klomp, Harskamp, Wekerom en Otterlo en het buitengebied werden voorbereid. Van daaruit vertrokken postbodes op de fiets om hun wijk in het dorp of met de bestelauto om het buitengebied weg te brengen.

De dag begint om 7 uur met vossen. De postbodes verzamelen zich om de post voor de nieuwe dag voor te bereiden. Rolkarren vol kratten post worden naar binnen gereden, waarna de poststukken op postcode worden verdeeld over de wijken. Precies om 8 uur is alle handpost in blauwe kratten bij de juiste kast gezet, waarna de postverdeler er één of twee rode kratjes machinepost bij plaatst.
Ik kijk vragend naar de chef. Weer de D voorbereiden?
,,Evert, doe jij de Wilbrink weer?”
,,Best.”
Dan wendt hij zich tot een collega. ,,Heb jij tijd om de aangetekend weg te brengen?”
Ik begeef me naar de kast. Even de naamstrook op de juiste wijk draaien en dan kan ik beginnen met ingooien, wat zeker een half uur kost. Lege blauwe kratten worden door de postverdeler opgehaald en weer in een rolkar gezet.
Als alle handpost over de juiste vakken verdeeld is kan ik eindelijk gaan zitten om de post te zetten. Rode krat links naast me op de tafel, zetsteun voor me, lege binnentassen en elastieken worden door de postverdeler gebracht, tassenkarretje rechts naast me. Ik plaats de eerste bundel machinepost – van de volgende gescheiden door een gele kaart – in de steun, pak de bijbehorende post uit het vak en zet die op huisnummer ertussen. Als zo de twee stromen zijn samengevoegd elastieken erom en in de tas. Volgende helft van de straat.
Hé, een foutloper. Die mag zolang in het lege vak in de kast naast me. Even later een poststuk dat ikzelf in het verkeerde vak heb gegooid. ’t Zal de laatste niet wezen. Nou ja, goed dat ik die straat nog niet klaar heb, anders is het een gedoe om de juiste bundel uit de tas te vissen.
De postverdeler komt langs. ,,Nog herstelpost?” Niet veel later wordt de herstelpost voor mijn wijk op bij me neergegooid.
Dan tref ik een brief zonder huisnummer. De naam zegt me niks. Even aan een oudgediende vragen. ,,Hé Geert, op welk nummer van de Boomakkerweg woont Vreekamp?” Mooi dat er zulke mensen zijn, die zo’n beetje iedereen in Lunteren kennen. Het gebeurt maar zelden dat ze er niet uitkomen. Zulke postbodes hebben ook de lopen vastgesteld, de bezorgroute zo indelend dat afstanden zo kort mogelijk zijn, maar ook zo gemakkelijk mogelijk te bezorgen, zodat waar de huizen dicht bij elkaar staan zo veel mogelijk rondjes gelopen kunnen worden, en dat je straten met een brievenbus aan de weg kun optrekken.

,,Pauze!”
Eerst reageert niemand; pas als het een tweede keer geroepen wordt staan enkelen op. Geleidelijk trekt de ploeg naar boven, waar de gesprekken – deels in het Lunters, deels in het Hollands – bij een kop koffie worden voortgezet.
Na een uur ben ik een mooi eind opgeschoten. De eerste collega’s gaan al de weg op. Nog een paar bundels.
,,En, Evert, heb je de wijk eruit?”
,,Bijna. De leste paar bundels opstieken.”
,,Mooi. Dan mag je de Veenweg wegbrengen. Janneke zal de helft in de onderkast brengen.”
,,Is-t-er huis-aan-huis?”
,,Vandaag niet.”
,,Beter.”