maandag 5 november 2012

Land van melk en suiker

Een heerlijk landje is ons Nederland eigenlijk. Een soort Luilekkerland. Dankzij onze goede weidegronden hebben we nooit gebrek gehad aan melk en een steeds breder uitwaaierend scala aan melkproducten. En het honingstadium hebben we inmiddels – zo ongeveer sinds het verdwijnen van de boekweitteelt – achter de rug.

En of we er nu in de kerk voor dankzeggen of niet, we zijn blij met het feit dat ondanks de onvolprezen economische recessie onze koopkracht nog aardig op peil blijft, om vervolgens in dit land van gouden bergen veilig onder zeil te gaan, zoals Elly en Rikkert het ooit opmerkten.

Jazeker, ook veilig, want in de onzekere wereld waarin we leven is er niets zo belangrijk als onze veiligheid. Want je kunt zomaar op straat aangerand, beroofd of vermoord worden, en natuurlijk ervaren wij dagelijks de dreiging van het moslimterrorisme dat vele slachtoffers eist. Of… hoe zit het ook alweer… speelde dit nou in Zuid-Afrika of Irak, of toch in Nederland? Ach, het doet er niet toe, de wereld is één groot dorp en dus moeten wij strenge maatregelen nemen om onze veiligheid te waarborgen. Ik bedoel, dat hebben we toch wel verdiend, want we hebben er samen toch maar een fijn landje van gemaakt. Armoede is er niet meer, iedereen heeft het goed, de medische zorg… nu ja, laat af en toe te wensen over, maar wat niet?

Alleen behouden we hopelijk onze baan in deze onzekere tijden, want stel je voor dat we in Nederland zouden moeten blijven met de vakantie. Dat zou toch al te dol zijn. En ook niet best als we de tweede auto eruit zouden moeten doen. Sijtze Scheeringa zag het jaren geleden al helder.

Mien gedach’n, die goan noar heul ver trug.
Ik was een lutje vent.
Achterop de Solex bie mien moe,
richting Nörg mit oôze tent,
een weekje kamperen bie de Zuurse Duun’n,
joa, wel dertig kilometer vot;
mien voet’n in de fietstas’n
en mien babbe, die ree veurop.

(..)
Maar tegenwoordig jakkert elk en ain ien zo’n dure slee,
wie vlaigen overal moar hin –
doezenden kilometers vot, noar de Middellaandse Zee –
"Dicht bie huus? Da’s jao veul te min."
Dik rood op de baank –
"Volg’nde moand zain wie wel weer
en aans lain wie wel wat bie."

En mien gedach’n, die goan noar heul ver trug;
achterop Solex, wat was ik blied.

“Materiaolisties”! Dat is ’t juuste woord.

1 opmerking:

  1. Zo is dat. De economie kan nog 'n heel eind krimpen voordat we op het niveau van 1990 zitten. En in 1990 hadden we het niet slecht, meen ik me nog te kunnen herinneren...

    Michiel

    BeantwoordenVerwijderen